Bios voor oudjes in dirndljurkjes

Bios voor oudjes in dirndljurkjes


Jeugdige bioscoopgangers kijken verbaasd geamuseerd: wat doen al die oudjes in lederhosen endirndljurkjes, habijten en uit gordijnstof geknipte hansopjes toch bij de popcornbalie?

Door Coen van Zwol
Woensdagavond in bioscoop Pathé Schouwburgplein Rotterdam: de Meezingbios houdt pauze. Paul de Leeuw introduceerde dit Amerikaanse nichtenvermaak in 2001 al in Nederland, het bleek een blijvertje. Fans van The Sound of Music zingen vanavond uit volle borst ‘Do, re mi’, roepen zoals afgesproken ‘Je kunt het Maria!’ of ‘Amen!’ naar het witte doek, maken malle dansjes. Blanke paren van middelbare leeftijd, rijen giebelende dames in nonnenhabijt. “Het lijkt hier Bos en Lommer wel”, kraait gangmaker Aernoud Florijn. Een uitgelaten schoolklas: het is de hoogbejaarde rolstoelpatiënten vooraan iets te heftig. Zij worden de pauze de zaal uit gelift.

De Meezingbios is een van die concepten waarmee Nederlandse bioscoopketens nieuw publiek lokken. Op hun websites wemelt het tegenwoordig van de ‘events’ en ‘specials’. Turkse films en Bollywoodfilms in de Randstad, seniorenmiddagen en ‘ladies nights’ (‘laat u met een glaasje prosecco en heerlijke hapjes verwennen’). Live per satelliet overgestraalde opera’s van het Metropolitan te New York zorgen steevast voor een uitverkocht Tuschinski. Het laatste van Pathé: de meidenmiddag. “Zo’n publiek moet je normaliter opbouwen, maar de vampierfilm Twilight was meteen uitverkocht. Een zaal vol gillende keukenmeiden”, zegt Youry Bredewold van Pathé.

De bioscoop veranderd: Pathé haalt nu al zo’n 3 tot 5 procent van de omzet uit evenementen. Die spelen in op de wens om met ‘jouw soort mensen’ samen iets te beleven. De winstmarge in aantrekkelijk: een avondje opera op het witte doek kost in Tuschinski 32 euro, een VIP-biljet zelfs 45 euro. Toch draait het eerder om “het vergroten van de vijver waaruit we vissen”, aldus Bredewold. Het gaat uitstekend met het Nederlandse bioscoopbezoek: in tien jaar steeg de kaartverkoop van 20 naar 27 miljoen, en dit jaar zet die stijging door. Maar het kernpubliek waarop het aanbod zich richt is 16 tot 31 jaar oud, een slinkende doelgroep in vergrijzend Nederland. Zaak is het kapitaalkrachtige oudere publiek naar de bioscoop te lokken.

Uit de statistieken van Stichting Filmonderzoek blijkt dat de laatste vijf jaar vooral tieners (12-17) en oudere jongeren (24-29) meer naar de bioscoop gaan. Papa’s en mama’s van 30 tot 54 jaar minder. Onderzoeker Dimitri Lahaut: “Ze willen wel, maar kunnen gewoon niet door kinderen, werk en tijdgebrek.” Daar valt winst te halen, want demografisch is het de grootste groep. Zelfs met hun lage bioscoopbezoek kocht deze middelbare leeftijdsgroep 39 procent van de kaartjes; de leeftijdscategorie 12 tot 29 jaar ruim 42 procent. Senioren boven de 55 jaar, die na 2004 steeds minder naar de film gingen, keren sinds vorig jaar weer terug. Lahaut: “Ongetwijfeld door die opera’s, 50+bioscoop en programmering van meer kwaliteitsfilms.”

Meer dan helft bioscooppubliek ouder dan 30
Pathé wil oudere bioscoopgangers een ‘volwaardig avondje uit’ bieden. ‘Niet alleen cola, popcorn, erin en eruit.’ Dat vereist maatwerk en het uit elkaar trekken van doelgroepen: gillende keukenmeiden en operaliefhebbers mixen niet. Pathé heeft daarbij de luxe van meer complexen in dezelfde stad. Neem Amsterdam. Daar bedient De Munt vooral de jeugd, Tuschinski een ouder publiek, Arena jeugd en gezinnen met auto’s en krijgt City straks een cultureel profiel. In Den Haag opende Pathé naast de volkse Spuibioscoop recent het chiquere Buitenhof, voorzien van grand café-annex-restaurant.

Bij kleinere steden speelt een andere logica: het vooruitstrevende CineMec bij Ede ontwikkelt zich in tegenovergestelde richting. Het nieuwe bioscoopcomplex is ingebed in een geluidswal van snelweg A12: een lange, rode doos van negen zalen met ramen die als een filmstrip uitzicht bieden op het voortrazende verkeer. Met 400.000 potentiële klanten binnen een straal van 35 kilometer streeft CineMec naar een zo divers en breed mogelijk publiek. De rap pratende eigenaar Gerben Kuipers ziet CineMec als “een soort Schiphol”, een smeltkroes van leeftijden en beeldformaten. “Een Bijenkorf voor beelden waar je niet alleen 25 films in acht zalen kan zien, maar ook een biertje kan drinken, dvd’s koopt en je iPod intussen oplaadt bij een downloadstation.

Kuipers lichtende voorbeeld is Cinecittà in Neurenberg, een Duits monstercomplex gebouwd in en op een oude bunker van Adolf Hitler. Eigenaar Wolfgang Weber kocht deze schacht in een stadspark ooit voor één D-mark en stapelde “daarna de ene op de andere kijkdoos”, aldus Kuipers. Tussenstand: zes grote restaurants, tientallen cafés, boeken- en dvd-winkels en 21 zalen in alle denkbare schermformaten: IMAX, pretparkzalen met bewegende stoelen, arthouse. En minizaaltjes die je kan afhuren voor een film naar keuze uit de omvangrijke filmbibliotheek.

Zelf is CineMec aardig op weg een regionaal ‘infotainmentcomplex’ te worden. Op donderdagavond heet Kuipers bezoekers van het komische Not the Messiah-opera van Monthy Python persoonlijk welkom: personeel zet de witte wijn en borrelnootjes alvast klaar voor de après-opera. Behalve opera brengt CineMec het Bolshoi Ballet live, toneel vanuit het National Theater in Londen en straks jazz uit Montreux. Voor kleine kinderen en gelovigen – een grote groep rond Ede – zijn er natuurfilms in 3D. (‘Dolfijnen vloeken niet’) Voorts biedt CineMec onderdak aan literaire avonden, popconcerten en bigbands, een goededoelenavond bij de première van de film Desert Flower over vrouwenbesnijdenis, schooldagen waarop ouders naar de zelfgemaakte filmpjes van hun kinderen kijken. Binnenkort komt een zaal veldbiologen in de bios via webcams naar vogeltjes turen.

De komst van 3D biedt nieuwe mogelijkheden. Live concerten waarbij je met je 3D-bril Bono vlak op de huid zit. Sport. CineMec pionierde al met Formule 1, straks wordt dat in 3D uitgezonden. Kuipers: “Voor het WK voetbal in Zuid-Afrika is het nog te vroeg, maar in 2012 is het echt zover. Al zie ik niet veel in een emotiesport als voetbal in de bioscoop: daarbij wil men hossen, drinken en juichen. Eerder in technische sporten als tennis, Formule 1 of wielrennen. De Tour de France door de helmcamera van Lance Armstrong.”

Vorig jaar opende Kuipers CineMec XL, een zaal met 1.050 stoelen, een beeldscherm van 160 m2 en een 3D-projector. De stoelen kunnen in een wip naar het plafon worden gehesen, waarna de zaal geschikt is voor een salsafeest met drie orkesten en een megascherm. ’s Avonds Avatar of Alice in Wonderland, overdag een congres. Kuipers: “Laatst hadden we het kampioenschap chocolade maken: kon je achterin op het scherm precies zien hoe de koks op het podium hun truffels bereiden.”

De bios als theater, congreszaal, disco, congreshal en buurthuis ineen: multifunctionaliteit heeft toekomst, denkt Kuipers. “Zo’n muziektheater dat Utrecht nu voor 130 miljoen bouwt: volstrekt achterhaald.” Het lijkt het begin van een nieuwe fase. Begin jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen filmhuizen op en reageerde reguliere bioscoophouders op de vraag naar een breder filmaanbod met complexen van schoenendooszalen en kleine doeken. Toen medio jaren tachtig de homevideo het bioscoopbezoek dreigde te doen afnemen, moest de bioscoop iets extra bieden ten opzichte van de tv. Zalen waar men op keukenstoelen naar een doek ter grootte van een tafellaken keek, maakten plaats voor grote schermen en ruime stoelen met beenruimte. De toekomst lijkt nu aan maatwerk en cinema-on-demand enerzijds en de bios als evenement anderzijds.

Kuipers voorzier een omwenteling. Medio jaren negentig blokeerde Rotterdam nog het Belgische concern Kinepolis toen die naar Antwerps model een megabioscoop van 8.000 stoelen en 24 zalen vlak buiten de Ring wilde bouwen. Dat zou het centrum leegtrekken, zo was de vrees. Kuipers: “Nu blijkt dat complexen als het Amsterdamse Arena niet echt concurreren met het centrum. Een gezin uit Uithoorn rijdt heus niet naar hartje Amsterdam om een bioscoopkaartje van 8 euro te kopen met 28 euro parkeertoeslag. Die gaat zonder Arena gewoon niet naar de film.”

Daar ligt nog groei, denkt Kuipers. Steden als Utrecht, Den Bosch en Leeuwarden kampen momenteel met verouderde bioscopen, de bioscoophouders tellen hun knopen. Kuipers: “Renovatie? Maar parkeren en de onveiligheid in de avonduren maken binnensteden onaantrekkelijk voor gezinnen en ouderen. Nieuwbouw van megabioscopen vlak buiten, of tussen steden in, ligt meer voor de hand.” Als bestuurders meewerken: Kuipers kostte het vier jaar om CineMec erdoor te drukken. “Koudwatervrees”, zegt hij. “Maar die verdwijnt.”

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad (13 april 2010).