'Niet filmtheaters maar productie Nederlandse film dupe van bezuinigingen'

'Niet filmtheaters maar productie Nederlandse film dupe van bezuinigingen'


In hoeverre wordt in de cultuursector verschillend omgegaan met thema’s als bezuinigingen, digitalisering, vergrijzing en het verantwoorden van maatschappelijke relevantie?

Door Martha de Bruin
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden ze opgericht uit onvrede met en als aanvulling op Hollywoodfilms: filmtheaters, filmhuizen en filmschuren, oftewel de kleine niet-commerciële bioscopen, met minder doeken en stoelen, minder ‘mainstream’ films en zonder popcorn. Filmtheaters zijn er inmiddels in alle soorten en maten: van de zes zalen tellende Lux in Nijmegen, die dagelijks open is, tot filmclubs zonder eigen zaal die slechts eenmaal per maand een film vertonen. Er zijn er in totaal 110 in Nederland (32 kleine en 78 grote, NVB) en wat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze de kleinere, kunstzinnige kwaliteitsfilms vertonen. ‘Voor interessante, onafhankelijke kwaliteitsfilms uit alle werelddelen’, staat op de website van Filmtheater Fraterhuis in Zwolle, het Utrechtse ‘’t Hoogt vertoont films die er toe doen’ en De Uitkijk in Amsterdam (een van de oudste filmtheaters) belooft ‘films met karakter’.

Vrijwilligers
In 2010 trokken de bioscopen en filmtheaters ongeveer acht miljoen bezoekers: 55% van de Nederlandse bevolking bezocht minimaal één keer een bioscoop en/of filmtheater (‘Bioscoopmonitor 2010/2011’); van de Nederlandse mannen was dat 48% en van de vrouwen 62%. De precieze cijfers over filmtheaters en hun bezoekers worden momenteel onderzocht door Stichting Filmonderzoek, maar Ron Sterk, directeur van de branchevereniging Nederlandse vereniging van bioscoopexploitanten (NVB), waarvan alle filmtheaters en bioscopen lid zijn, karakteriseert hem/haar als volgt: ‘Vrouw, vijftig plus, goed opgeleid, parttime actief op de arbeidsmarkt’. Hij denkt even na en vervolgt: ‘Soms krijgen ze hun man mee, maar kinderen meestal niet’.

Filmtheaters BB14-2011
Het personeel van openbare bibliotheken en filmtheaters hebben als grote overeenkomst dat de meesten op vrijwillige basis werken. Met honderd vrijwilligers en ruim tien betaalde krachten ziet Filmtheater Fraterhuis de bezoekersaantallen jaarlijks stijgen. Er is zelfs een wachtlijst voor vrijwilligers, vertelt directeur Henriëtte Boerhof. ‘Vrijwilligers verzorgen bij ons de voorstellingen. Zij halen natuurlijk verloren fietssleutels op en een jas die is blijven hangen, maar zij gaan geen popcorn rapen en glazen verzamelen.’ Maar omdat filmtheaters kleinschaliger zijn dan bioscopen, is er ook meer sociale controle, vertelt Boerhof, ‘en mijn ervaring leert dat als je met vijftig man in een zaal zit, je je glaasje gewoon zelf weer meeneemt’.

Boerhof benadrukt dat ze geen onderscheid maakt tussen vrijwillige en betaalde medewerkers: ‘En wij zoeken ook nooit “enthousiaste vrijwilligers” zoals je vaak leest. Wij zoeken programmeurs en professionele filmliefhebbers’. Hoewel Boerhof weinig zegt te zien van een vergrijzend medewerkersbestand, ziet Sterk deze trend wel. ‘De meeste filmtheaters zijn 35 jaar geleden opgezet en die initiatiefnemers werken er nu nog’, aldus Sterk. ‘Er is weinig nieuwe aanwas.’

Subsidiëring
Bijna alle Nederlandse filmtheaters ontvangen subsidie van de lokale gemeenten. Maar ‘Het Fraterhuis bekleedt een landelijke uitzonderingspositie als structureel ongesubsidieerd filmtheater’, zo staat in hun Jaarverslag 2009. Dit is atypisch, zegt ook Boerhof. Waar halen zij het geld vandaan? ‘Wij zijn een zakelijke stichting’, zegt Boerhof. Het Fraterhuis ontvangt €10.000 van Europa Cinemas (Europees filmfonds) en genereert veel eigen inkomsten, door bijvoorbeeld de filmstoelen te verkopen. ‘Wij noemen het fauteuils’, zegt Boerhof lachend, ‘maar men kon ons inderdaad helpen bij het realiseren van de filmzaal door ze voor 500 euro te kopen’.

In hartje Zwolle, tegenover Museum De Fundatie, staat dit filmtheater met twee zalen. De derde zaal is in aanbouw, om de meer dan 56.000 bezoekers per jaar aan te kunnen. ‘Ik heb liever vijf zalen met elk vijftig stoelen dan twee zalen met ruim honderd. Het actuele aanbod wil je nú laten zien en aangezien films snel op dvd uitkomen, moet je er als filmtheater ook snel bij zijn’. Hoewel vrijdagen en zaterdagen waarschijnlijk de drukste filmavonden zijn, doet het Fraterhuis niet aan prijsdifferentiatie. ‘Een ticket voor de film op maandagmiddag is dezelfde prijs als dat op zaterdagavond, want we leven in een 24-uurs maatschappij. Daarom schrik ik altijd van de vraag: “Is er vanavond film?” Die vraag wil ik niet horen, want wij zijn er altijd.’

Bezuinigingen
Ook de filmsector moet bezuinigen. ‘Wat OC&W en meneer Zijlstra over ons heen storten, raakt de filmtheaters niet direct’, zegt Sterk. ‘Deze subsidie is namelijk slechts 15 à 20% van het budget van filmtheaters.’ Ook al wordt er via gemeenten gekort, dan is het probleem al opgelost door de filmtickets met twee kwartjes te verhogen, zegt Sterk. ‘Voor ons is de grootste bedreiging dat het volume van de Nederlandse speelfilms krimpt, want dat is de motor achter de groei van de Nederlandse filmsector’.

In De Volkskrant van 13 mei 2011 staat: ‘Tussen 2006 en 2009 kwam zelfs 41 procent van de totale toename van de bioscoopomzet voor rekening van Nederlandse films’. Niet zozeer het bestaansrecht van filmtheaters komt dus in het geding, maar de productie van de Nederlandse film (speelfilms, documentaires, animatiefilms en experimentele films). Maar beide staan natuurlijk niet los van elkaar. Het Nederlands Filmfonds, dat in 1993 door de overheid in het leven is geroepen om de Nederlandse filmproductie te stimuleren, schrijft in een brief van 13 mei 2011 aan de Raad voor Cultuur: ‘De korting van de filmsector komt, inclusief de efficiencykorting in totaal neer op 27,4%, een totaalbedrag van 13,4 miljoen. 76% hiervan (10,2 miljoen) legt u neer bij het Filmfonds. Hierdoor wordt de filmproductie in alle categorieën geraakt, wordt de speelfilmproductie zelfs gehalveerd en wordt het bedrijfsleven in Nederland achter deze films zeer zwaar getroffen.’ Net als andere culturele sectoren, wordt er, in reactie op de bezuinigingen, ook door het Filmfonds gewerkt aan een rapport om de maatschappelijke en economische meerwaarde van de productie van de Nederlandse films van harde cijfers te voorzien.

Economische meerwaarde
Het Nederlands Filmfonds houdt zich momenteel bezig met het kwantificeren van wat investeringen in het Fonds opleveren. ‘Elke euro die wordt geïnvesteerd, wordt verdriedubbeld’, zegt Jonathan Mees, hoofd Communicatie Nederlands Filmfonds. ‘Dat betekent dat als wij 40% minder speelfilms kunnen produceren, het filmaanbod en de omvang sterk zal verschralen en dat de Hollywoodfilms het over zullen nemen.’ Een somber en eenzijdig vooruitzicht, tenzij een ander beleid wordt ingezet, zegt Mees. Hiermee doelt hij op een fiscaal-economisch beleid, waarbij particulieren en bedrijven investeren. ‘De ons omringende landen hebben al een dergelijk beleid en dat dit bij ons ontbreekt, is een handicap.’

Een van de misschien wel eerste voorbeelden hiervan is Cinecrowd, een non-profit website, waar filmmakers hun ideeën kunnen presenteren en waar filmliefhebbers hun (financiële) steun kunnen bieden voor de realisatie van de films. Hoe het werkt? Jan heeft een idee voor een film, Piet ziet hier wel iets in en maakt een bedrag over. Als er genoeg steunbetuigingen zijn, wordt de film gemaakt en krijgen Piet en alle andere financiers een ‘reward’ (set bezoek, vrijkaartjes, naamvermelding). Als er te weinig steun is, gaat het project niet door en krijgt iedereen zijn geld terug. Op de website cinecrowd.nl staat dat ‘Die Welt’, een film over jonge Tunesiërs, is toegezegd. €10325 is verzameld en deze film kan dus worden gerealiseerd. Ook vier andere projecten zijn toegezegd, de film ‘Ex mime’ heeft nog elf dagen om de resterende 16% te werven en ook andere films hebben nog geen 100% zekerheid.

Digitalisering
De digitalisering is de grootste verandering voor bioscopen en filmhuizen wereldwijd sinds de invoering van de geluidsfilm (‘Jaarverslag 2010 NVB/NVF’). Sterk: ‘Na Noorwegen is Nederland hiermee het verst. ‘Nog maar 35 mm verwijderd van digitalisering!’, zo staat op de website van het Filmtheater Fraterhuis, Zwolle. De kilometerslange analoge films (35 mm) zullen in 2012 zijn vervangen door digitale, aldus Sterk.

Maar allereerst: wat zijn de voordelen van digitale films? Snellere en efficiëntere distributie, grotere diversiteit in filmaanbod, doordat de toegang tot oudere, historische, klassieke films groter wordt en op termijn zal de hele branche goedkoper uit zijn (‘Jaarverslag 2010 NVB/NVF’). Sterk: ‘De filmdistributeur is voordelig uit, omdat digitale filmkopieën maar een paar tientjes kosten, in plaats van de duizend euro voor een analoge kopie. Het geld dat hiermee bespaard wordt, wordt in een pot gestopt, Virtual Print Fee, waarmee de investering vervolgens in ongeveer zes tot tien jaar wordt terug betaald’.

De helft van de bioscoopzalen is nu al gedigitaliseerd, de kleinere bioscopen zijn nu aan de beurt en in oktober, november van dit jaar de grotere filmhuizen, verteld Sterk. Distributeurs en bioscoopexploitanten leveren het grootste aandeel in de kosten van de omschakeling, maar ook de overheid draagt bij en wel met 5.4 miljoen euro (Cinema Digitaal -waarin EYE Film Instituut Nederland, NVB en NVF nauw samenwerken- ‘regisseert’ deze omschakeling). Toch zal een investering van €60.000 -want dat kost de transitie per filmzaal naar digitaal- niet voor elk filmtheater haalbaar zijn. ‘Voor de kleine filmtheaters, die een keer per maand een film vertonen, is dit natuurlijk weggegooid geld’, zegt Sterk. Wat moeten zij dan doen? Sterk: ‘Geduld hebben en wachten tot de film op blu ray verkrijgbaar is’.

Piraterij
Diegenen die een film downloaden en bekijken, zullen diezelfde film niet snel ook nog aanschaffen of in de bioscoop of filmtheater bekijken (‘Bioscoopmonitor 2010/2011’). Het onbetaald downloaden van speelfilms leidt dus tot substitutie van een bioscoopbezoek. Sommige games zijn al verboden om te downloaden, maar populaire films (denk aan: Zwartboek of Alles is Liefde) niet, zolang het voor eigen, niet-commercieel gebruik is. ‘Er dient een einde te komen aan deze ongelijke behandeling’, zo staat in ‘Jaarverslag 2010 NVB/NVF’. ‘Want het illegaal downloaden van films bedreigt de toekomst van de Nederlandse film en van veel bioscopen en filmtheaters, en daarmee van een hele bedrijfstak. Creativiteit kost geld. Gratis verspreiding is de nekslag voor creatieve producten.’

Vijftien tot vierentwintigjarigen downloaden het meest (‘Bioscoopmonitor 2010/2011’). Dit is tevens de grootste groep bioscoopbezoekers, maar niet de grootste groep filmtheaterbezoekers. Exacte cijfers over filmtheaterbezoek worden momenteel onderzocht door Stichting Filmonderzoek, maar Boerhof zegt zich niet zo’n zorgen te maken over piraterij en Sterk stelt: ‘De traditionele filmhuisbezoeker gaat niet downloaden. Het zal de bioscoop meer pijn doen. En de videotheken hebben de grootste klap gekregen. Die zijn mede hierdoor zo goed als verdwenen’.

Thuisbioscoop
Maar dan een ander potentieel gevaar: de thuisbioscoop. Dreigen bioscopen en filmtheaters overbodig te worden nu 80% van de huishoudens over een dvd-speler beschikt, 73% van de Nederlanders thuis kijkt naar films op dvd, 30% een dvd recorder heeft en 24% zelfs een thuisbioscoop (‘Bioscoopmonitor 2010/2011’)? ‘Een film in een filmtheater of bioscoop heeft altijd een meerwaarde’, zegt Sterk. ‘Het is toch leuker om uit te gaan, dan thuis te zitten en te zien dat je nog steeds moet stofzuigen? Bier uit een beertender thuis smaakt ook minder goed. Het gaat om het avondje uit, dat je in het donker met andere mensen die je niet kent naar een film kijkt. En voor een eerste date ga je bijvoorbeeld niet twee uur lang in een restaurant zitten, maar wel twee uur lang stil naast elkaar zitten in de bioscoop.’

Filmtheater & Bibliotheek
In veel bibliotheken worden regelmatig films vertoond en in filmtheaters worden vaak boekverfilmingen gedraaid en worden films voorzien van een inleiding, verzorgd vanuit de lokale openbare bibliotheek. ‘Tussen boek en film is veel overlap’, zegt Boerhof. Zij heeft recentelijk het eerste verkennende gesprek gevoerd met Astrid Vrolijk, directeur van Bibliotheek Zwolle. ‘Wij spreken niet meer over boek en film, maar over woord en beeld.’

Er zijn talloze voorbeelden te noemen van samenwerking tussen openbare bibliotheken en filmtheaters. Bibliotheek Alkmaar organiseerde een serie boekverfilmingen, in Basisbibliotheek De Wolden waren filmavonden en in Deventer is een huiskamerbioscoop (Bibliotheekblad 2009, 1). Maar bibliotheken in onder meer Zoetermeer en Kampen zijn ook actief op het gebied van film en in Voorschoten-Wassenaar delen de bibliotheek en het filmhuis zelfs één gebouw.

Dat een filmtheater incidenteel een film vertoont in aansluiting op bijvoorbeeld de Kinderboekenweek, is dus niets nieuws, vertelt ook Peter Bon, directeur van filmtheater Images in Groningen. Images is onderdeel van Forum, waarin bibliotheek, archief, museum en debatcentrum in eenzelfde gebouw -dat de komende jaren gebouwd gaat worden- ook een rol gaan spelen. Forum lijkt enigszins op OBA of het samengaan van bibliotheek en filmtheater ’t Hoogt in Utrecht, maar is ‘breder en ambitieuzer’ van opzet. Bon: ‘Het gaat niet alleen om het aanhaken bij de ander, maar om het vanaf het begin gezamenlijk opzetten van projecten. Onze ambitie is om één instelling te zijn. Je kunt je als bibliotheek of filmtheater dus niet achter een deur verschuilen’.

Het Groninger Forum is opgericht als samenwerkingsproject. De bezuinigingen waren dus niet de directe aanleiding, zoals voor veel samenwerkingsprojecten wel geldt. Bon: ‘Maar het is tegelijkertijd een investering in ruimtelijke ordening, want de Gemeente Groningen wilde de Oostwand van de Grote Markt aanpakken’. Het project kreeg een wel heel sterk politieke bijsmaak toen Provinciale Staten het afwees. ‘Onvoldoende structuurversterkende economisch effect’ was hun bezwaar (Uitkomst bestuurlijk overleg Grote Markt, 19 januari 2011). ‘Dat was inderdaad hun bezwaar’, zegt Bon, ‘maar het Groninger Forum is niet alleen een vervanging van de oude bibliotheek, filmtheater et cetera; het moet een publiekstrekker worden, die veel toeristen en bedrijven lokt. De economische waarde van Forum zit in de bedrijvigheid er omheen.’

Wat is het voordeel van de bibliotheek als directe buur van het filmtheater? Rob Veilinga, directeur Bibliotheek Voorschoten-Wassenaar, ziet een ‘enorme meerwaarde’ in de samenwerking met het filmtheater en zag zijn bezoekersaantal bijna verdubbelen en het ledenaantal stijgen (‘Filmtheaters en cultuurbeleid’, 2010). Bon: ‘De bibliotheek trekt toch een breder publiek dan het filmtheater. Die zouden wij ook wel willen hebben als gasten. Daarom zijn we nu bezig met een kortingsactie voor leden van de bibliotheek. Zij mogen een maand voor vijf euro naar de film en zo kunnen wij inzicht krijgen in hoeverre bibliotheekbezoekers ook filmtheaterbezoekers zijn’.

Kortom, filmtheaters en openbare bibliotheken zijn geen onbekenden van elkaar. Zowel wat betreft het profiel van de doelgroep als dat van het personeel (grote aantal vrijwilligers), zijn er veel overeenkomsten tussen beide. De bezoekersaantallen van bioscopen en filmtheaters stijgen jaarlijks en de bezuinigingen brengen niet direct de filmtheaters in gevaar, maar wel de productie van Nederlandse films, wat natuurlijk indirect effect zal hebben op de hele Nederlandse filmsector.

Dit artikel verscheen eerder in het Bibliotheekblad (#14, 2011).

Bronnen:
‘Jaarverslag 2010 NVB/NVF’, 2011
‘Filmtheaters en cultuurbeleid. Handreiking voor bestuurders van provincies en gemeenten’, EYE Instituut Nederland, 2010
Bioscoopmonitor 2010/2011’, Stichting Filmonderzoek, 2011

[Kadertekst]
• Er zijn 110 filmtheaters in Nederland (NVB);
• Filmtheater Lux in Nijmegen is het grootste filmtheater van Nederland;
• Provincie Noord Holland heeft de meeste filmtheaters (22); Gelderland staat op de tweede plaats (21) en Flevoland staat onderaan (1);
• Ruim 20% van de filmtheaters is al overgegaan op digitale apparatuur
(‘Handreiking Filmtheaters en Cultuurbeleid’, 2010).