Surfvolume 19% gegroeid in 2010

Surfvolume 19% gegroeid in 2010


JIC STIR heeft vandaag nieuwe cijfers bekend gemaakt over de internetpopulatie in Nederland. De groei van die populatie kwam uit op 5%, van 83% in 2009 naar 86,2% in 2010. Dat betekent dat 11,9 miljoen mensen op de één of andere manier online zijn. Naast de groei van de surfpopulatie steeg ook de gemiddelde surftijd. In 2009 was een surfer gemiddeld 8,5 uur per week online. In 2010 is dit opgelopen tot 9,7 uur, oftewel een groei van 14%. Hiermee komt de groei van het surfvolume uit op 19%.

De cijfers zijn afkomstig uit de Establishment Survey (n = 2.000) van JIC STIR, dat onder andere de samenstelling en groei van de online populatie in kaart brengt. JIC STIR gebruikt dit onderzoek ondermeer om het Webmeterpanel te ijken en te wegen. Zie ook: Jaarboek.

Het surfvolume is een samenstelling van het aantal mensen dat surft en de gemiddelde surfduur. In totaal wordt in Nederland wekelijks 115 miljoen uren gesurft. Een jaar geleden was dat nog 96 miljoen uren. De groep 13-34 jarigen heeft het grootste aandeel in dit surfvolume. Zij zijn goed voor 60 miljoen uren. Dat is een aandeel van 52%. Een jaar geleden stond dit aandeel nog op 49%.

De 13-34 jarigen zijn bijna 14 uur per week online. Internet heeft televisie daarmee van de eerste plaats verdreven. De jongeren keken 12,6 uur per week naar televisie in 2010. In 2009 was de gemiddelde kijktijd voor televisie nog net iets langer dan voor internet, maar dat is nu voorbij.

De vijftigplussers hebben met 17% een bescheiden aandeel in het surfvolume. Dit komt vooral door de beperkte surftijd. Gemiddeld zijn de senioren maar 4,4 uren per week online. Wel laten de vijftigplussers met een toename van 9% een bovengemiddelde groei zien in het aantal surfers. Televisie voert bij de senioren nog steeds de boventoon. De gemiddelde kijktijd bedraagt hier 18,2 uren per week.

Internet heeft op basis van de nieuwe cijfers een consumptie-aandeel van 17%. Dat is ruim één procent meer dan een jaar geleden. Radio heeft met 38% het grootste aandeel gevolgd door televisie (33%). De dagbladen en tijdschriften hebben een gezamenlijk aandeel van 11%.

In de Establishment Survey is ook gevraagd naar het gebruik van social media. Hyves blijft hier de onbetwiste nummer één met een participatiegraad van 42,5% (40% in 2009). Facebook en Twitter zagen hun netwerk in een jaar tijd bijna verdubbelen. Facebook ging van 10% naar 20% en Twitter van 4% naar 6%. Dat betekent zo’n 2,4 miljoen particuliere accounts op Facebook en ruim 700.000 twitteraars in 2010.

Bron: STIR