Het gaat dus wél samen: zomer en film

Het gaat dus wél samen: zomer en film


Vroeger bleef de bios ’s zomers leeg. Tegenwoordig loopt het er storm.

Door Nigel Andrews
Ooit waren het ‘s zomers stille maanden in de bioscoop. Midden jaren zeventig zat overdag iedereen op het strand, ’s avonds werd er gegeten, gedronken en gedanst. Wie zou dat in godsnaam willen inruilen voor een avondje bios? Dat was iets voor in de winter. In de VS verdiende de filmindustrie ‘s zomers vooral aan drive-in-bioscopen, hoewel zelfs dat minder werd door een negatief imago.

Tegenwoordig zijn er minder drive-ins, maar in bioscoopcomplexen draaien talloze blockbusters, epische fantasyfilms en dure sequels. De dollars die de studio’s het ene jaar binnenkomen, worden het volgende jaar toevertrouwd aan Hollywoods favoriete zonen: de filmmakers. Christopher ’Dark Knight‘ Nolan kreeg een budget van 170 miljoen dollar om de blockbuster van dit jaar, Inception, te maken. De makers van Toy Story 3 mochten 190 miljoen dollar uitgeven. Deze zomer vinden we in de bioscoop, naast Shrek Forever After en Knight and Day (spionnenromcom met Tom Cruise en Cameron Diaz) een aantal titels dat weer veel hocus pocus belooft – The Last Airbender en The Sorcerer’s Apprentice. Ook heeft Hollywood momenteel een opvallende obsessie met de jaren tachtig, het decennium waarin de macho-actiefilm werd geboren: The Expendables (met vechtersbazen Stallone, Schwarzenegger en Willis in één film!), The A-Team en The Karate Kid.

De meeste van deze films hebben dezelfde verwachtingen van hun publiek. De kijker zal z’n ogen en oren wel meenemen, maar z’n hersens laat hij ongetwijfeld thuis. Met andere woorden; er moet actie in, glamour, sterren, spektakel en een kleine gimmick. Maar het moet niet te moeilijk zijn, want hé, het is vakantie. De eerste zomerblockbuster was Jaws (1975). Die wist de vakantieganger wel van het strand te jagen. Er werd 700.000 dollar aan reclame uitgegeven en speciaal Jaws-ijs op de markt gebracht en al na elf weken noteerde de film een recordopbrengst. Jaws bleek de ultieme huiveringwekkende achtbaanrit. Later herhaalde regisseur Spielberg dat trucje met andere popcornfilms als Indiana Jones en Jurassic Park, waarin de bloeddorstige haai vervangen werd door respectievelijk nazi’s en dinosaurussen.

Jaws gaf Spielberg hét recept voor de perfecte zomerblockbuster: creëer de ultieme slechterik (mens of dier) en een enorme held, of in ieder geval een legertje semihelden. De rest volgt vanzelf. De filmkalender veranderde drastisch in de jaren na Jaws. Zeker nadat Star Wars twee jaar later hetzelfde succes genereerde. Met tussenpozen verschenen ook nog eens deel twee en drie: de blockbuster franchise was officieel geboren en groeide in rap tempo door: Die Hard (1988), Batman (1989), Jurassic Park (1993) en eenmalige producties als Top Gun (1986) en Independance Day (1996); een nieuw zomerpubliek was aangeboord. Hoewel sommige grote films koppig met kerst blijven uitkomen (Titanic, Avatar), is de zomer tegenwoordig hét blockbusterseizoen.

Dat is al zo sinds de Amerikaanse studio’s doorkregen dat het bioscooppubliek steeds jonger werd. Er zijn meer tieners dan ooit in Amerika en de ellenlange, saaie zomervakanties geven filmmaatschappijen een uitgelezen mogelijkheid om op deze lacune in te springen. De ene na de andere recordopbrengst is het resultaat.

Bron: De Pers