Stichting Filmonderzoek brengt bepalende media in kaart

Stichting Filmonderzoek brengt bepalende media in kaart


Nederlanders besteden graag hun vrije tijd aan media. Ongeveer de helft van alle vrije tijd gaat op aan mediagebruik (zo’n 18 à 19 uur per week). Als een filmdistributeur of bioscoopexploitant een film wil promoten, is inzicht in de manier waarop de consument zich informeert over nieuwe releases onontbeerlijk. Nieuw onderzoek biedt dat inzicht.

Door Dimitri Lahaut en Hidde Manusiwa
Aan Stichting Filmonderzoek is gevraagd een publieksonderzoek uit te voeren om na te gaan welke media een rol spelen bij het maken van een filmkeuze. Uit de resultaten valt af te leiden hoe en via welke media de filmconsument het beste te bereiken is. Het onderzoek is uitgezet in het online onderzoekspanel MoviePanel.nl

Het draait om internet
Internetactiviteiten nemen anno 2008 ruim een kwart van alle mediatijd in beslag. Dit is ten koste gegaan van de tijd besteed aan de al bestaande media. In die zin kun je spreken van vervanging van oude media door nieuwe media. Dit geldt met name onder jongere generaties. Uit ons onderzoek blijkt dat internet hét medium is om informatie over films in te winnen. Op de vraag “Wat is voor u persoonlijk de beste manier om van een film te horen?” werd verreweg het vaakst het medium internet gekozen (64%).

Een belangrijke nieuwe vorm van marketing is viral marketing. Dit is de moderne variant van mond-tot-mond reclame, versterkt door het internet. In ons onderzoek is er gevraagd naar wat men vindt van de effectiviteit van viral marketing, met The Blair Witch Project als testcase. 70% is bekend met de film en de hype die er rondom ontstond. Hiervan vindt 45% dat deze methode effectiever is dan reguliere promotiemethodes. 40% vindt dit een beetje, en slechts 8% vindt deze manier van reclame maken niet effectiever dan reguliere promotiemethodes.

Televisie blijft een belangrijk massamedium; bijna de helft van alle mediatijd wordt besteed aan televisie kijken. Echter, door de jaren heen heeft iedereen bezuinigd op kijktijd. Vooral tieners kijken minder tv en internetten hiervoor in de plaats. Resultaten uit ons onderzoek bevestigen dit: Men hoort het vaakst (in algemene zin) over een nieuwe film via het internet (85%). Pas op de tweede plaatst stond televisie (79%).

Hoofdrol voor genre
Naast een plek voor entertainment en recreatie, is de bioscoop ook een plek voor promotie van films. Zo wordt de bioscooptrailer het vaakst genoemd bij de precieze manier waarop men hoort van een nieuwe film (88%). Als er gekeken wordt naar wat het meest nieuwsgierig maakt naar een nieuwe film, staat de trailer in de bioscoop weer bovenaan (84%). Op de vaag “Via welke websites verdiept u zich in een film?” stond de website van de bioscoop op nummer 1 met 68%, een interessant feit voor de bioscoopexploitanten. De krant is een medium dat wekelijks meer dan de helft van de Nederlandse bevolking bereikt. Maar jongeren die tegenwoordig meer gericht zijn op het internet, zijn niet meer voor het lezen van de (gedrukte) krant te porren. Men neemt ook minder de tijd voor het lezen en “scant” eerder de krant. Desalniettemin blijkt uit ons onderzoek dat de helft van de bioscoopbezoekers meestal van nieuwe films hoort via krant, 40% via tijdschriften en 28% via flyers. De krant is, net als uitgaansagenda/flyers/folders, met name populair bij oudere bioscoopbezoekers.

Over de streep trekken
Wat de consument uiteindelijk over de streep trekt bij de beslissing een film te zien of te kopen, is vooral het filmgenre. Driekwart van de ondervraagden geeft aan dat dit een grote rol speelt in de uiteindelijke beslissing. Daarnaast spelen trailers ook een aanzienlijke rol (63%). Vooral bij de jongere leeftijden speelt een aantrekkelijke trailer een grote rol in de beslissing.

Dit artikel bevat slechts een beknopt overzicht van een selectie van de resultaten. Voor het volledige onderzoeksverslag, zie de nieuwe Bioscoopmonitor 2009/2010 die binnenkort zal verschijnen.

Gepubliceerd in Holland Film Nieuws # 94, juni 2010.